dinsdag 21 juni 2016

Zijn de standhouders van de Antiekmarkt en Boekenmarkt Den Haag sukkels ? Marktgeldverhoging deel 3

150% verhoging Marktgeld op de Antiek- en Boekenmarkt Den Haag

14-10-2015
verslag Marktkameroverleg
aanwezig zijn onze marktkamerleden Kathy en Marcel.
niet aanwezig is een vertegenwoordiging van het CVAH

agendapunt 6, laatste alinea:
"....in september 2015 zijn de nieuwe marktgeldtarieven per 1-1-2016 berekend"
en
"de marktkamer wordt zo snel mogelijk geinformeerd en daarna de rest van de markt"

16-12-2015
brief Gemeente Den Haag aan de vergunninghouders.
"Het marktgeldtarief: zondag € 1,16 m², donderdag  € 1,12 m² .... Het marktgeld is gestegen ....in de komende 3 jaar gaat het tarief nog verder omhoog"
en
"Het marktgeld is opgebouwd uit kosten voor toezicht, afdelingskosten, promotiebudget en zondagtoeslag"

3-2-2016
verslag Marktkameroverleg
aanwezig zijn Kathy en Marcel
niet aanwezig is de vertegenwoordiging CVAH

agendapunt 9: Opbouw Marktgeld
dit agendapunt wordt niet behandeld

17-06-2016
6 weken in het seizoen (totaal 20 weken) de factuur is geschreven, vergunninghouders schrikken, 55-60% verhoging van het marktgeld in 2016

20-06-2016
Het zal niet bij die 55-60% blijven, in totaal wordt het marktgeld met circa 150% verhoogd

Wat is er gebeurd, wie heeft niet opgelet, wie heeft niet gerekend, wie was er niet om te adviseren vanuit de ervaringen op andere markten, wie besloot dat er geen tijd was voor het agendapunt,
is de opbouw van het marktgeld met 1 zin voldoende - wettelijk voldoende, toegelicht, wanneer hadden de vergunninghouders zelf moeten gaan rekenen, waarom zaten die te slapen, waarom zaten onze vertegenwoordigers te slapen, wist de afdeling markten dat wij allemaal zouden zitten slapen ?

tekst: Marx Warmerdam


Hieronder een column uit De Koopman,
het orgaan van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel
maart 2016
met toestemming van de redactie en de schrijver:


Marktgeld

Aan het eind van ieder jaar stellen de gemeenteraden in het kader van de begroting ook de belastingen en tarieven, waaronder de marktgelden, voor het volgende jaar vast.

Met de eerste aanslag in het nieuwe jaar worden de marktondernemers dikwijls pas met het hogere nieuwe tarief geconfronteerd.

En dat is soms best even schrikken.

De vraag rijst dan gauw of tegen de aanslag nog actie kan worden ondernomen.
ln het kader van die vraag zet ik voor u een paar basisregels op een rij.

Marktgeld behoort tot de zogenaamde gebruiksrechten.
Je betaalt aan de overheid voor het gebruik van een publieke voorziening zoals het
marktterrein of een marktinstallatie.
De kosten daarvan worden verdeeld over degenen die er gebruik van maken, in dit geval de marktondernemers.
Belangrijk is dat gemeenten niet zomaar belastingen en heffingen mogen bedenken.
Zij moeten zich houden aan de belastingen die in de wet staan.
Marktgelden behoren als gebruiksrechten tot de in de wet genoemde belastingen.
Voor het heffen van marktgelden moet de gemeente bovendien een verordening opstellen waarin staat hoe de gemeente de heffing berekent en wie de heffing moeten betalen.

Openbare dienst
Van belang is verder dat een gebruiksrecht, zoals het marktgeld, alleen mag worden geheven voor het feitelijk gebruik van bezittingen, werken of verrichtingen van de gemeente die voor de openbare dienst bestemd zijn en overeenkomstig de bestemming worden gebruikt.
Het gebruik van het openbare marktterrein is wat dat betreft duidelijk.
Maar hoe bijvoorbeeld met de promotie-activiteiten of het elektriciteitsgebruik op de
markt.
Gaat het hier nog om "openbare dienst" en "gebruik overeenkomstig de bestemming" of
moet gezegd worden dat deze activiteiten niet via het marktgeld mogen worden doorberekend?

Feitelijke kosten
Dat brengt ook de vraag met zich mee welke kosten in het marktgeldtarief meegenomen mogen worden.
Dit betreft uitsluitend de begrote feitelijke kosten die rechtstreeks verband houden met de voorziening of dienst die door de gemeente ter beschikking wordt gesteld of geleverd.
Dit is vaak niet zo eenduidig vast te stellen.
Een handige stelregel bij beoordeling is het stellen van de vraag of de activiteit door een
gemeente wordt verricht omdat er een dienst wordt gevraagd.
Als dit niet het geval is, mogen de kosten in de meeste gevallen ook niet in het marktgeld tarief worden meegenomen.
Ten slotte kan en mag een gemeente alleen de totale kosten vergoed krijgen die ze als feitelijke kosten begroot heeft.
De totale opbrengst van de marktgelden mag niet meer zijn dan de totale kosten die de gemeente voor een bepaald product begroot.
We noemen dat het principe van het kostenmaximum.
Daarbij dient overigens wel in ogenschouw te worden genomen dat de gemeente ook de indirecte kosten van bijvoorbeeld ambtelijke ondersteuning en kosten van bezwaar en beroep gemoeid met markten en standplaatsen in de totale kosten mee mag nemen en mag omslaan over de betrokken ondernemers.
Toets of de gemeente zich bij vaststelling van marktgelden aan de genoemde regels houdt.

Conclusie:
dat marktgelden soms fors verhoogd worden, is geen doorslaggevend argument.
Het verdient wel aanbeveling om te toetsen of de gemeente zich bij de vaststelling en oplegging van marktgelden aan de genoemde regels houdt.
Zo niet, dan is het zaak dat via de weg van bezwaar tegen de aanslag bij de gemeente aan te kaarten.


column geschreven door:
mr. drs. Martijn van Meppelen Scheppink,


advocaat bij Moree Gelderblom Advocaten, Rotterdam


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Hartelijk dank voor uw reactie, de redactie zal uw bericht lezen en mogelijk plaatsen op het blog. Anonieme reacties worden niet geplaatst.